Goederenhandel: import
Nederland behoort tot de vijf grootste importeurs van Israëlische producten. Het gaat daarbij om onder meer fruit, groente, olieproducten en elektronische apparatuur. In 2024 bedroeg de invoer uit Israël bijna 2 miljard euro (bron). Maar deze handel is niet neutraal: ze ondersteunt direct de Israëlische bezetting en draagt bij aan de normalisering ervan.
Veel van deze producten komen namelijk uit bezet Palestijns gebied. Hun productie is vaak mogelijk gemaakt door de onteigening van Palestijns land, de uitbuiting van arbeiders en de vernietiging van Palestijnse landbouw. Daarmee is de Israëlische export direct verbonden met koloniale overheersing en structureel geweld.
Een duidelijk voorbeeld van hoe die bezettingseconomie werkt, is te vinden in de landbouwsector. Israëlische exporteurs (maar ook supermarkten in Nederland) verdienen aan producten die afkomstig zijn van in beslag genomen Palestijns land, vaak ten koste van de oorspronkelijke bevolking. Voedsel speelt in Palestina niet alleen een economische, maar ook een diep politieke rol. Het raakt aan vragen over controle, identiteit, toegang tot grond en overleving. Wie voedsel produceert, wie toegang heeft tot landbouwgrond en water, en wie daarvan wordt uitgesloten, is onderdeel van een structureel systeem van overheersing.
Nederland is een van de top 5 importeurs van Israëlische goederen
Hoe dragen supermarkten zoals Albert Heijn bij aan de economie van Israëlische nederzettingen?
Supermarkten zoals Albert Heijn verkopen nog altijd producten van Israëlische nederzettingen — zoals dadels, kruiden en citrusvruchten. Soms worden deze verkeerd gelabeld als ‘Israëlisch’, terwijl ze afkomstig zijn uit illegale nederzettingen, zoals deze wijn die wordt verkocht door Israël Producten Centrum in Nijkerk. De Israëlische exporteurs profiteren van de systematische vernietiging van de Palestijnse landbouw, de onteigening van Palestijnse boeren en de diefstal van natuurlijke hulpbronnen.
De Israëlische bezetting heeft geleid tot de inbeslagname van vruchtbare Palestijnse landbouwgrond en waterbronnen. Door beperkingen zoals “bufferzones” en militaire controle, verliezen Palestijnen toegang tot hun eigen land, terwijl kolonisten winstgevende gewassen verbouwen. Ondertussen worden Palestijnen gedwongen om gewassen te telen die weinig water verbruiken, doordat de macht over bijna al het water in Israëlische handen ligt. Dit wordt ook wel water apartheid genoemd (zie verdieping onderaan).
Waarom is het belangrijk om Israëlische producten te boycotten?
Het boycotten van Israëlische producten is een vreedzame en doeltreffende manier om je te verzetten tegen bezetting, apartheid en mensenrechtenschendingen. Net als de boycot tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime, kan economische druk bijdragen aan verandering. Veel Israëlische bedrijven – zeker die actief zijn in illegale nederzettingen – profiteren direct van de bezetting, door Palestijns land, water en grondstoffen te exploiteren. Door deze producten te mijden, trekken we onze steun aan deze bedrijven in en verstoren we de geldstromen die het systeem van onderdrukking in stand houden.
Weten welke producten je beter kan overslaan? Kijk op https://www.ah-apartheidvrij.nl/boycott-list
Toegang tot voedsel en hulpgoederen: de situatie in Gaza
Gaza is vandaag de dag “het hongerigste gebied ter wereld”, stelt de VN. De volledige bevolking van 2,1 miljoen mensen loopt risico op hongersnood. Dat is geen natuurramp, maar het resultaat van een doelbewuste Israëlische strategie van uithongering en ontheemding, gericht op het breken van de Palestijnse bevolking. De Verenigde Naties spreken van ‘de meest geblokeerde humanitaire missie van de moderne geschiedenis’.
Van de 900 vrachtwagens met hulpgoederen die Israël toestond, zijn er minder dan 600 daadwerkelijk gelost, en nog minder bereikt de mensen die het nodig hebben. In Gaza-Stad is al dagenlang geen enkele hulp aangekomen. Mensen eten beschimmeld brood of geven hun kinderen alleen water om de maag te vullen. Sommige hulppakketten bevatten enkel bloem, olie of rijst. Maar zelfs als bloem in onbeperkte hoeveelheden zou worden toegelaten (wat niet het geval is), is dat geen volwaardige voeding voor een bevolking die al maanden onder vuur ligt.
Gaza Humanitarian Foundation (GHF)
De zogeheten Gaza Humanitarian Foundation (GHF)—een Amerikaans gesteunde, niet-neutrale "hulporganisatie"—werd door Israël naar voren geschoven om de verdeling van voedsel te coördineren. Maar de VN en onafhankelijke hulporganisaties weigeren met GHF samen te werken. Volgens de VN is het een middel om mensen te dwingen hun huizen te verlaten en richting door Israël gecontroleerde zones te trekken. De VN-rapporteur voor het recht op voedsel noemde GHF letterlijk een "val om mensen te verplaatsen" en een "vernederingsmiddel". Dit heeft niets met hulpverlening te maken, zei hij, "maar alles met sociale controle en etnische zuivering."
Het is overduidelijk: Israël gebruikt voedsel als wapen. Het gaat hier niet om een bijproduct van oorlog, maar om een opzettelijk gevoerd beleid. De uitspraken van Dov Weissglass—adviseur van oud-premier Olmert—klinken vandaag nog gruwelijker: “Het idee is om de Palestijnen op dieet te zetten, maar niet om ze te laten sterven van de honger.” In 2025 is grens allang overschreden.
Meer lezen over dit onderwerp?
-
Toen Israël in 1967 Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en Gaza bezette, nam het vrijwel meteen de volledige controle over alle waterbronnen en distributienetwerken in die gebieden. Sindsdien bepaalt Israël wie toegang heeft tot water — en wie niet. Volgens mensenrechtenorganisaties leidt dit tot een situatie van waterapartheid: Israëlische kolonisten gebruiken soms tot zes keer meer water dan Palestijnen. Tegelijk worden Palestijnen vaak gedwongen worden om hun eigen water tegen hoge prijzen terug te kopen van Israëls nationale bedrijf Mekorot (bron).
Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever mogen geen nieuwe waterputten slaan, bestaande putten niet verdiepen en hebben geen toegang tot rivieren of zoetwaterbronnen zoals de Jordaan. Zelfs het opvangen van regenwater is vaak verboden. Waterreservoirs worden regelmatig vernield door het Israëlische leger. Nieuwe waterinfrastructuur bouwen mag alleen met Israëlische militaire vergunningen, die vrijwel altijd worden geweigerd.
Kolonisten hebben wél onbeperkte toegang tot water. Gemiddeld gebruiken zij 369 liter per persoon per dag, terwijl Palestijnen zijn beperkt tot ongeveer 70 liter. Sommige gemeenschappen moeten overleven met slechts 20 liter — ruim onder de 100 liter die de Wereldgezondheidsorganisatie als minimum beschouwt (bron).
Israël controleert ongeveer 85% van de watervoorraad op de Westelijke Jordaanoever en gebruikt die vooral voor nederzettingen en landbouw. Zo kunnen kolonisten waterintensieve gewassen zoals bananen en citrus verbouwen, terwijl Palestijnen worden teruggedrongen naar droge grond en overleven op gewassen als courgette en pompoen — áls ze überhaupt toegang hebben tot landbouwgrond.
-
In Gaza, een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld, is er geen betrouwbare bron van oppervlaktewater. De belangrijkste waterbron - de Coastal Aquifer - is ondrinkbaar geworden door zoutwaterintrusie, overextractie en rioolvervuiling. 97% van het water is ondrinkbaar, en dat was al zo vóór oktober 2023. 90% van de huishoudens is afhankelijk van water uit kleine ontziltingsinstallaties, waarvoor ze 10 tot 30 keer zoveel betalen als voor gewoon leidingwater — terwijl de meerderheid van de bevolking in armoede leeft.
Israël maakt het vrijwel onmogelijk voor Gaza om eigen waterinfrastructuur aan te leggen. Pijpleidingen, onderdelen en filters worden al jaren geblokkeerd aan de grens. Tot oktober 2023 kon Gaza nog kleine hoeveelheden water importeren van Israël. Maar na 7 oktober zette Israël die import stop en bombardeerde het de resterende ontziltingsinstallaties en waterputten. Daarmee vernietigde het de laatste bronnen van schoon drinkwater voor meer dan 2 miljoen mensen.
-
Vóór 1967 was landbouw een pijler van de Palestijnse economie. Op de Westelijke Jordaanoever werkte een kwart van de beroepsbevolking in de landbouwsector. Die sector leverde toen een derde van het bruto binnenlands product. Vandaag is dat radicaal anders: Israël heeft sinds de bezetting 63% van het meest vruchtbare land ingenomen of ontoegankelijk gemaakt — door nederzettingen, militaire zones, en de illegale muur.
Die muur en de bijbehorende bufferzones hebben meer dan 10% van de Westelijke Jordaanoever afgesneden, wat de toegang tot land belemmert voor zeker 219 Palestijnse gemeenschappen. Boeren die land hebben tussen de muur en de Groene Lijn moeten militaire vergunningen aanvragen om hun eigen grond te mogen betreden — en zelfs dan mogen ze dat alleen te voet, via hekken en op vaste tijden. Dit maakt duurzame landbouw vrijwel onmogelijk.
Palestijnse boeren worden regelmatig bedreigd door aanvallen van kolonisten, vooral tijdens het oogstseizoen van olijven en druiven. Dat is geen toeval: zo worden de economische levensaders van Palestijnse gemeenschappen doelbewust vernietigd. Zo’n 80.000 tot 100.000 families zijn afhankelijk van de olijvenoogst als belangrijkste bron van inkomsten. De teelt van olijven en dadels is bovendien diep verankerd in de Palestijnse cultuur.
-
Ook in Gaza ondermijnt Israël systematisch de landbouw. Meer dan 35% van de landbouwgrond en 85% van de visgronden waren al verboden terrein. De zogeheten bufferzone langs het hek tussen Gaza en Israël maakt het gebied ontoegankelijk voor naar schatting 178.000 mensen, waaronder meer dan 113.000 boeren. Inmiddels is 95% van de landbouwgrond onbruikbaar, volgens de VN (bron).
Sinds 2014 sproeit Israël vanuit de lucht herbiciden over landbouwgrond in Gaza, zogenaamd om de bufferzone “schoon” te houden. In werkelijkheid vernietigt dit gewassen én veroorzaakt het langdurige gezondheidsproblemen. Het aantal kankergevallen in Gaza is opvallend gestegen, mede door deze chemische blootstelling. Israël beweert dat dit voor de veiligheid is, maar heeft daar nooit bewijs voor geleverd.
Tegelijkertijd gebruikt Israël grootschalig pesticiden en kunstmest die niet voldoen aan Europese normen, en dumpt deze producten op de Palestijnse markt. Ook dat draagt bij aan de stijgende gezondheidsproblemen in Gaza.
De visserij wordt net zo hard getroffen. De Israëlische marine legde de visserij regelmatig stil of beperkte deze tot slechts drie zeemijlen uit de kust. Vissers werden beschoten, hun boten in beslag genomen of vernield. Als gevolg leefde 90% van de vissers al in armoede. Inmiddels opereert slechts 7,3% van de vissersindustrie nog, aangezien bijna alle boten vernietigd zijn in bombardementen (bron).
Israël vernietigt niet alleen Palestijnse toegang tot land, water, voedsel en grondstoffen — het exploiteert diezelfde rijkdommen actief ten gunste van zijn eigen burgers en kolonisten. Van gas en olie tot vruchtbare grond, stenen en mineralen uit de Dode Zee: alles wordt geprivatiseerd en gecommercialiseerd onder bezetting. Dit is niet alleen diefstal, het is een systematische vorm van ecologische, economische en politieke uitwissing — en een flagrante schending van het internationaal recht.
-
De afgelopen jaren is Israël uitgegroeid tot een sleutelspeler in de fossiele brandstofindustrie — met steun van Europese overheden en multinationals. Die ontwikkeling hangt nauw samen met militaire bezetting, kolonisatie en geweld tegen Palestijnen. In 2022, kort na de Russische inval in Oekraïne, sloot de Europese Unie een gasdeal met Israël en Egypte. Die deal stelt Israël in staat om via Egypte gas te leveren aan Europa. Tegelijk gaf Israël vergunningen af voor gaswinning in het zeegebied van Gaza. Zo kreeg onder meer het Italiaanse energiebedrijf Eni groen licht. Israël gebruikt ook gasvelden als Leviathan en Karish, die deels liggen in door Libanon geclaimde wateren. De opbrengst daarvan vloeit richting landen als Nederland en Duitsland, die hun handel met Israël in 2022 flink uitbreidden. In datzelfde jaar is de Israëlische export nagenoeg verdubbeld.
Slechts één dag na het begin van de grondinvasie in Gaza gaf Israël opnieuw 12 gasvergunningen af — waaronder aan olie- en gasgigant BP. Terwijl Palestijnen worden gebombardeerd en uitgehongerd, worden internationale bedrijven rijk van hun bodemschatten. De Palestijnse bevolking heeft géén toegang tot deze hulpbronnen en géén deel in de opbrengsten. Ze hebben geen boorplatforms, geen energiebedrijven en geen zeggenschap — alleen onteigening.
De belangen van Israël, westerse regeringen en olierijke Golfstaten raken steeds meer met elkaar verweven, onder meer via de zogeheten Abraham-akkoorden. Deze deals, afgesloten tussen Israël en verschillende Arabische regimes, normaliseren relaties — vaak in ruil voor militaire of economische samenwerking. In feite zijn het deals over macht, wapens en olie, betaald met Palestijns bloed.
Intussen breiden Israëlische fossiele bedrijven hun macht uit naar Europa. Zo werd het in Tel Aviv gevestigde Ithaca Energy een dominante speler in de Britse Noordzee. Ithaca heeft grote belangen in de Cambo- en Rosebank-velden en haalde in 2022 de grootste beursgang van het jaar op de London Stock Exchange. Daarmee wordt de bezetting van Palestina direct verbonden met de uitbuiting van fossiele brandstoffen in Europa. Het is dezelfde logica: uitbuiting boven mensenlevens, winst boven rechtvaardigheid.
-
Israëlische kolonisten ontwortelen en vernietigen regelmatig Palestijnse olijfbomen, waardoor de Palestijnse bevolking en landbouw in de bezette gebieden worden ondermijnd. In 2023 voerden Israëlische kolonisten 451 aanvallen uit op Palestijnse boomgaarden, waarbij ze meer dan 14.000 bomen vernietigden of beschadigden. Meer dan 10.000 daarvan waren olijfbomen, zo meldt The Wall and Settlement Resistance Commission (bron).
De olijfboom is meer dan alleen voedselbron: het is een cultureel symbool van verbondenheid met het land, van overlevering, familie, veerkracht en vrede. Het opzettelijk verbranden, omhakken of ontwortelen van deze bomen is een aanval op het geheugen, de identiteit en het bestaan van een volk. Soms gebeurt dat onder begeleiding van Israëlische soldaten — een praktijk die niet alleen onmenselijk is, maar ook strijdig met het internationaal recht.
Olijfbomen kunnen honderden jaren oud worden. Families onderhouden vaak al generaties lang dezelfde boomgaarden. Als kolonisten die bomen vernietigen, proberen ze die band tussen mensen en land te breken. Het is niet alleen ecologische vernietiging, maar een vorm van culturele en economische uitwissing.
Voor tienduizenden Palestijnse gezinnen zijn olijven en olijfolie een essentiële bron van inkomsten. De olijvenoogst is een belangrijk moment in het jaar, dat gemeenschappen samenbrengt. Maar door kolonistenaanvallen en militaire repressie raken steeds meer families hun enige bestaansmiddelen kwijt — terwijl de illegale nederzettingen in de buurt blijven uitbreiden.