30 juni 2025 kwam de bewerkte versie van het rapport van speciaal VN-rapporteur Francesca Albanese uit over de stand van zaken betreft de mensenrechten in de Palestijnse gebieden en andere bezette Arabische gebieden. In het rapport onderbouwt Albanese hoe bedrijven het Israëlische koloniale project in de Palestijnse gebieden in stand houden, zoals door de geschiedenis heen de bedrijfssector vaker een instandhoudende en aanjagende rol heeft gespeeld in koloniale ondernemingen. Het VN-rapport stelt dat zolang deze bedrijven en hun leidinggevenden niet verantwoordelijk worden gehouden voor hun medeplichtigheid in de mensenrechtenschendingen van Palestijnen, de huidige genocide niet tot een stilstand kan worden geroepen. De betrokken bedrijven bevinden zich in de volgende sectoren: wapenhandel, technologische bedrijven, bouwbedrijven, extractieve en dienstverlenende services, banken, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, universiteiten en liefdadigheids- en geloofsgebaseerde organisaties. De betrokken bedrijven ondersteunen de ontzegging van het recht op zelfbeschikking van de Palestijnse bevolking, structurele schendingen in de bezette Palestijnse gebeiden waaronder bezetting, annexatie, apartheids- en genocidale misdaden, en allerlei misdaden en mensenrechtenschendingen als discriminatie, moedwillige verwoesting, gedwongen vertrek van Palestijnen en buitenwettelijk uitgevoerde moorden en hongersnood.

Voor het onderzoek heeft de speciaal VN-rapporteur een database ontwikkeld van zo’n 1000 betrokken bedrijven, die de top van de ijsberg worden genoemd in het rapport. Al die bedrijven hebben, direct of indirect, de opbouw en groei van koloniale Israëlische nederzettingen mogelijk gemaakt en gesteund, en hebben er vervolgens van geprofiteerd. Het rapport beschrijft de overgang van een economie gebaseerd op het bouwen van koloniale nederzettingen naar de huidige genocidale economie. Zo werd bijvoorbeeld in 1901 het bedrijf The Jewish National Fund opegricht, welke toen begon met het opkopen van land en helpen in de planning en uitvoering van de geleidelijke uitzetting van Arabische Palestijnen. Dit verergerde vervolgens sinds de Nakba en gaat nog steeds door. Op dit moment zijn er ook allerlei bedrijven - in de verschillende bovengenoemde sectoren - onderdeel geworden van een economie die draait op de massamoord op de Palestijnen, verwoesting van Palestijnse gebieden en het onleefbaar maken van Gaza en delen van de West Bank.

Het rapport onderbouwt de manieren waarop de verschillende bovengenoemde sectoren en bijbehorende concrete bedrijven bijdragen aan de huidige stand van zaken van de mensenrechten voor Palestijnen. Zo is berekend dat er sinds 2024 een groei van 143% geweest in militaire start ups in Israël. Een genoemd voorbeeld van een tech bedrijf verwikkeld in de huidige genocide is Microsoft, dat nieuwe infrastructuur aandroeg voor het gebruik van de cloud en kunstmatige intelligentie voor het Iraëlische leger toen toen de Israëlische militaire cloud overbelast raakte in oktober 2023. Microsoft heeft grote datacentra in Noord-Holland met plannen voor verdere uitbreiding hiervan  (NRC, 9 september 2025). Een ander concreet voorbeeld gerelateerd aan Nederland betreft universiteiten. Waar in Nederland – en ook in het buitenland - verschillende studenten- en medewerkersprotesten uitbraken in een oproep samenwerking met Israëlische universiteiten te beïndigen, schrijft het VN-rapport dat naast het actief bijdragen aan het voortzetten van een gedachtegoed in lijn met de huidige Israëllische overheid, het uitvagen van kennis over de Palestijnse geschiedenis en het rechtvaardigen van de Israëlische bezetting, er ook allerlei onderzoek- en ontwikkelingssamenwerkingen zijn tussen universiteiten en het Israëlisch leger en wapenbedrijven (o.a. Elbit Systems, Israel Aerospace Industries, IBM and Lockheed Martin) die zo  direct bijdragen aan de schending van Palestijnse mensenrechten. Lees hier meer over universiteiten en academische medeplichtigheid. Ook licht het rapport geloofsgebaseerde organisaties uit die Israël steunen, waaronder het Nederlandse Christenen voor Israël (lees hier meer over CfI).

Het rapport concludeert [vertaald vanuit het Engels]: ‘Terwijl leven in Gaza wordt verwoest en de West Bank onder escalerende aanval is, laat het huidige rapport zien waarom de genocide uitgevoerd door Israël doorgaat: omdat het  winstgevend is voor velen.’ De rapporteur benadrukt dat het huidige rapport en de onderzochte bedrijven slechts een fractie zijn van alle betrokken partijen. Het rapport roept een een algehele stop op zakenrelaties met Israël op, tot een einde van de bezetting en apartheid is behaald en actie voor herstel is ingezet door Israël. Tot slot wordt benadrukt dat het bedrijfsleven en de betrokken leidinggevenden verantwoordelijk moeten worden gehouden voor hun bijdragen aan de huidige situatie, in lijn met internationaal recht en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights onder hoofdverantwoordelijkheid van de staat. Dit is, concludeert het rapport, een noodzakelijke stap voor het beëindigen van de genocide en het wereldwijde, discriminerende kapitalistische system dat hieraan ten grondslag ligt.

Vorige
Vorige

De nieuwe NAVO norm